Zo’n 1,5 miljoen mensen zijn doof of slechthorend. Voor deze mensen is de gewone wereld vaak moeilijk te begrijpen. Veel mensen met een gehoorbeperking spreken daarom gebarentaal: ze praten met hun handen. Sinds de coronacrisis is de overheid begonnen met persconferenties waarbij een gebarentolk aanwezig is. Wie herinnert zich niet Irma Sluis met haar hamstergebaar? Sindsdien is gebarentaal razend populair geworden. En sinds 13 oktober 2020 is de Nederlandse Gebaren Taal (NGT) zelfs een officieel erkende taal. Geschiedenis van de gebarentaalMensen die doof geboren worden kunnen moeilijk praten. Zij horen de klanken niet van stemgeluid en hebben dit niet leren nadoen, zoals horende mensen. Vroeger vond men deze dove mensen maar tweederangs burgers. Men dacht dat deze mensen achterlijk waren of dat ze door God gestraft waren. Veel mensen stonden daardoor buiten de maatschappij. In de 16e eeuw was er een Spaanse monnik die dove mensen kon leren praten met een communicatie van schrijven en liplezen: de eerste vorm van “gebarentaal”. Al gauw werd duidelijk dat dove mensen niet dom waren. In eerste instantie was de gebarentaal slechts wat algemene handgebaren die iedereen begreep. Maar in de 18e eeuw kwamen er dovenscholen, ook in Nederland. Op deze scholen werd de gebarentaal ontwikkeld tot een volwaardige taal, inclusief grammatica. In de 19e eeuw vonden wetenschappers dat het beter was om te leren liplezen, omdat dat meer op praten zou lijken. Gebarentaal werd toen verboden. In de jaren ’50 van de vorige eeuw kwamen wetenschappers tot de conclusie dat gebarentaal juist beter was voor de taalontwikkeling, omdat veel dove mensen juist moeite hebben met liplezen. Een cursus gebarentaalSinds de overheid begonnen is met een doventolk in te zetten bij persconferenties, is een cursus gebarentaal razend populair geworden. |